De aanloop naar de wedstrijden van zaterdag 17 december verliep voor HWP (1, 2 èn 3) tamelijk dramatisch. Het is zelden voorgekomen dat er in korte tijd zoveel afzeggingen kwamen. Een paar winterse dagen en iedereen valt om. Wij gingen vroeger desnoods op de slee naar een uitwedstrijd. HWP 1 had relatief nog de minste last van de afmeldingen, al slaagden we er niet in om op het laatste moment nog een vervanger voor de zieke Koen te vinden. Veel dank aan de moeder van Enrico die onze logistieke problemen soepeltjes oploste.
Onze tegenstander, Paul Keres 1, was de eeuwige 1e klasser tot er in 2022 eindelijk, en met grote overmacht, promotie naar de Meesterklasse werd bereikt. Inmiddels lijkt het team uit te groeien tot een vaste waarde in de Meesterklasse. Het was voor hen een historische dag, want er werd voor het laatst gespeeld in clublokaal De Noteboom. Een naam die voor schakers herinneringen oproept aan één van de grootste Nederlandse schaaktalenten ooit, Daniël Noteboom, die in 1932 op 21-jarige leeftijd overleed. Zijn naam leeft gelukkig voort in een variant van het Slavisch en in de naam van het op één na leukste weekendtoernooi van Nederland (uiteraard na het OKU). Voor mij persoonlijk was het een weerzien met oude club- en teamgenoten uit een vorige eeuw, zoals Kees V. die mijn “ha, je bent eindelijk ook grijs geworden” beantwoordde met “zo te zien gaat het met jou ook goed”.
Dan de wedstrijd. We begonnen dus met een 1-0 achterstand. Ik trof aan bord 4 Menno Okkes van wie ik in de tachtiger jaren in een scherpe Slavische partij kansloos had verloren. Inmiddels zijn we onze wilde haren kwijt en probeerde hij mijn solide opzet met kleine, heel kleine middelen te bestrijden. De stukken verdwenen in snel tempo van het bord en dat resteerde in een remise eindspel. Ik had goede hoop dat William de stand gelijk zou trekken. Hij had een pluspion, in ruil waarvoor Joris Kokje compensatie probeerde aan te tonen. Net toen ik dacht dat William het punt naar zich toe zou trekken, vond Joris een herhaling van zetten, zodat we op achterstand bleven. Redelijk optimistisch was ik ook over de stelling van Enrico, die in een Semi-Slaaf actief spel had. Misschien kwam mijn optimisme voort uit de getormenteerde blik van Niels Ondersteijn, want plotseling had Enrico verloren. Slava had deze keer met wit niets bereikt. Toen zich een zetherhaling aandiende, ging hij die nog wel uit de weg, maar op het moment dat David van Kerkhof serieus tegenspel creëerde, trok Slava wel aan de handrem: remise. Benjamin had met wit eveneens een Semi-Slaaf (veel slaven, weinig excuses vandaag in Utrecht). Hij stond erg goed, zo leek het, maar langzaam nam Peter Lombaers het initiatief over en tenslotte werd Benjamin’s koning het veld in gestuurd. Toen deze met een bord vol stukken op d5 belandde, was het tijd om op te geven. Glen en tegenstander Demre Kerigan waren in een scherpe Konings-indiër in flinke tijdnood geraakt. Gelukkig was Glen de koelbloedigste en kon hij een vol punt bijschrijven. De stand was inmiddels 4½-2½, er mocht nu niet veel meer mis gaan. Van de partij van Helmut en Jan Breukelman begreep ik weinig. Waarschijnlijk gold dat voor de spelers zelf ook, want in een ingewikkelde stelling waren ze er als de kippen bij om een eeuwig schaak uit te voeren. Thibaut was lange tijd in de race voor de titel ‘’Man of the Match’’. Aan bord 1 had hij Hugo ten Hertog overspeeld en een, laat ik voorzichtig zijn, zeer kansrijk eindspel met pluspion bereikt. Voor de fijnproevers onder de toeschouwers was het genieten, totdat Hugo met een truc direct remise kon afdwingen. Jammer, jammer. Daarmee was de wedstrijd definitief verloren. Aan bord 10 was Nils na de opening een pion kwijt geraakt en ik verwachtte een snelle capitulatie. Maar Nils vocht als een leeuw en hoewel zijn stelling niet verbeterde, werd het ook niet erger. Op een gegeven moment geloofde ik zelfs in remisekansen. Toen ik dat hardop uitsprak vertelde de honende blik van een teamgenoot mij genoeg: de wens was hier duidelijk de vader van de gedachte. Tegenstander Paul Hommerson toonde dat in de partij ook aan. Nils ging tenslotte dus ten onder, maar zijn vechtlust is veelbelovend. (Toevoeging: inmiddels is duidelijk dat de slotstelling remise was.) Een 6½-3½ nederlaag. Dat had wellicht iets beter gekund, maar tijdens de wedstrijd had ik nooit het gevoel dat we aan de goede kant van de streep zouden eindigen. We staan nu op een degradatieplaats en kunnen in de winterstop onze zonden overdenken. Maar in februari staan we er weer om een begin te maken aan een indrukwekkende eindsprint.
Fijne feestdagen iedereen!
Paul Keres 1 | 2361 | HWP 1 | 2203 | 6½-3½ | ||
1 | Hugo ten Hertog | 2533 | Thibaut Maenhout | 2395 | ½-½ | |
2 | Xander Wemmers | 2378 | n.o.g. | 1-0 | ||
3 | David van Kerkhof | 2380 | Vyacheslav Ikonnikov | 2496 | ½-½ | |
4 | Menno Okkes | 2311 | Hans Groffen | 2095 | ½-½ | |
5 | Demre Kerigan | 2352 | Glen de Schampheleire | 2385 | 0-1 | |
6 | Niels Ondersteijn | 2359 | Enrico Follesa | 2000 | 1-0 | |
7 | Peter Lombaers | 2362 | Benjamin Decrop | 2141 | 1-0 | |
8 | Joris Kokje | 2290 | William Boudry | 2099 | ½-½ | |
9 | Jan Breukelman | 2390 | Helmut Cardon | 2376 | ½-½ | |
10 | Paul Hommerson | 2258 | Nils Vantorre | 1839 | 1-0 |