Je bent teamleider en je hebt het lot van je ploeg in jouw handen. Vooral in de rechter. Je hebt een compleet gewonnen eindspel op het bord. Zwart staat vrijwel pat. Het is een heerlijk gevoel. Hij kan alleen nog Kb5 doen om de toren op a4 aan te vallen, maar dan trek je hem gewoon terug naar a2 en vervolgens speel je Kc2 en zwart moet opgeven, want hij heeft geen zetten meer. Hij speelt Kb5. Waarom gaat je rechterhand naar de koning en grijpt hem eventjes bij de kruin? Waarom? Je kent de regels. Ze zijn onverbiddelijk. Je moet met de koning zetten. Protest heeft geen enkele zin, zomin als je tegenstander erop wijzen dat hij eigenlijk de vlag al had moeten strijken. Hij zegt dat hij het erg vindt terwijl hij de toren slaat. Je gelooft hem niet. Je wil ergens anders zijn, je wil vergetelheid. Het is er niet. Je wil je de haren uit het hoofd trekken. Ze zijn er niet. Nergens is troost. Je hebt je team eigenhandig naar degradatie geloodst. Je verdient het ergste en je wenst het jezelf ook toe.

HWP 2   Amersfoort   3-5
1 David Roos Jeroen Bugel 1-0
2 Wouter Ghyselen René Tonnon 0-1
3 Fabian Hulpia Jeroen Aubel ½-½
4 Renzo Ducarmon Joeri Piet 1-0
5 Nele Vanhuyse Rogier Dijk 0-1
6 Kees Nieuwelink Gerard van Otten 0-1
7 Marc Lacrosse Peter Reedijk 0-1
8 Harry Provoost Johan de Zwart ½-½