Arnhemse Schaakacademie 1 | HWP Sas van Gent 2 | |||||
Beumer, S. (Sebas) | 2209 | Boudry, W. (William) | 2106 | 1 – 0 | ||
Beeke, B. (Bob) | 2231 | Nieuwelink, K. (Kees) | 2167 | ½ – ½ | ||
Janssen, R.W.A. (Ruud) | 2498 | Provoost, H. (Harry) | 2058 | 1 – 0 | ||
Onzen van, J. (Jeroen) | 2121 | Zalm van der, M. (Marnix) | 2104 | 1 – 0 | ||
Hoff van ‘t, T. (Tom) | 1941 | Galle, A. (Andre) | 1990 | ½ – ½ | ||
Nispenrode van, T.H.N. (Thomas) | 2010 | Snijders, F. (Frans) | 1870 | 1 – 0 | ||
Roskam, M.Y. (Mathieu) | 1971 | Coppenolle van, K. (Kurt) | 2090 | 0 – 1 | ||
Hoorn van, G.J.R. (Geert) | 2013 | Coppenolle Van, L. (Lander) | 1719 | 0 – 1 | ||
Gemiddelde Rating: | 2124 | Gemiddelde Rating: | 2013 | 5-3 |
HWP II degradeert na verlies in Arnhem
Tja, wat te zeggen? Als de overige uitslagen beter hadden uitgepakt, waren we in de tweede klasse gebleven. Maar degradatie is ook een soort terechte straf voor een rommelig seizoen met veel invallers (en soms ook lege borden) en niemand die echt lekker scoorde.
Dat laatste gold niet voor twee van de vier invallers die zaterdag in Arnhem acte de présence gaven. Vader en zoon Van Coppenolle waren opgetrommeld om samen met André en William vanuit Gent de verre reis te ondernemen. En net als eerder dit seizoen in Asten lieten beiden een overwinning optekenen. Lander was eerst. Zijn zwarte Siciliaanse aanval tegen de lang gerokeerde witte koning was snel, gepointeerd en effectief. Een prachtige zege voor Lander, die voor het eerst een 2000plusser in het zand liet bijten.
Bij vader Kurt ging het allemaal wat minder soepel. Eigenlijk bereikte hij niets met wit en besloot vervolgens tegen de eerste tijdcontrole vol in de aanval te gaan en alle bruggen achter zich te verbranden. Er werd een hele toren in de aanval geïnvesteerd en vermoedelijk zou een computer alles zonder veel moeite hebben weerlegd, maar Mathieu Roskam, een mens, kwam er niet uit.
Weer een punt voor ons, dus. Helaas bleef het daarbij. De andere twee invallers deden het wat minder. Frans Snijders zag zich met zwart geconfronteerd met een variant van het Spaans die hij zelf altijd met wit speelt. Zijn tegenstander waagde een pionoffer waarvan Frans uit eigen ervaring wist dat het niet goed was. En hij wist ook hoe hij tegen moest spelen. Waarom hij vervolgens vrijwel à tempo iets anders op het bord bracht, begreep hij zelf ook niet. Nu kreeg hij in plaats van een uitstekende stelling met goede winstkansen een ruïne op het bord. En dus een nul.
In de tussentijd had André Galle het vrij dwaze gambiet van Tom van’t Hoff bijna weerlegd, maar niet helemaal. Het werd dus remise. En Harry had de pech dat hij tegen Ruud Janssen moet spelen. Hij liet iets elementairs toe en kon daarna opgeven. Een vergelijkbaar verhaal was van toepassing op William, die weliswaar een kwaliteit won, maar daartoe een vracht pionnen moest inleveren. En ik speelde tegen Bob Beeke met zwart een saaie remise.
De stand was nu 4-3 voor de Érnemmers en Marnix was als laatste bezig. Hij moest dus winnen, maar op dat moment had hij zijn prachtige stelling al verknald door een impulsieve pionzet waarmee hij heel even dacht een paard te winnen, daarbij vergetend dat paarden, in tegenstelling tot pionnen, gewoon achteruit mogen. Het was vechten tegen de bierkaai en, zoals wij allen weten, verlies je dat altijd.
Volgend jaar gaan we vlammen in de derde klasse.