Goes 1 | Rating | HWP Sas van Gent 3 | Rating | Ronde 4 |
---|---|---|---|---|
Nieuwenhuijse, L.C.J. (Louis) | 1987 | Verbruggen, S. (Samuel) | 1934 | ½ – ½ |
Grochal, J. (Joey) | 2213 | Wynkele van de, E. (Erik) | 2010 | ½ – ½ |
Groen, J. (Jari) | 1949 | Coppenolle van, K. (Kurt) | 2068 | 0 – 1 |
Burgerhoff, M.J. (Rinus) | 1868 | Zalm van der, M. (Marnix) | 2080 | ½ – ½ |
Braak van de, J. (Joey) | 1895 | Wynkele van de, R. (Rudy) | 1944 | 0 – 1 |
Kloosterman, E.G.J. (Erwin) | 1830 | Vreede van de, J.J. (Jim) | 1961 | 0 – 1 |
Feijter de, D.C. (David) | 1736 | Coppenolle Van, L. (Lander) | 1821 | 0 – 1 |
Welten, J.S.P. (Hans) | 1774 | Dutré, W. (Wonder) | 1901 | 0 – 1 |
Gemiddelde Rating: | 1907 | Gemiddelde Rating: | 1965 | 1½-6½ |
Niet dus, maar toekomstige tegenstanders die zich nergens in willen verdiepen en al hun meningen op one-liners baseren (zo ademt de tijdgeest), moeten worden ontmoedigd. Het komt overigens wel vaker voor dat een redacteur bij een artikel een kop maakt die de lading niet helemaal dekt. Maar zelden is er sprake van geweest van een grotere desinformatie dan de kop boven dit stuk. Ja, we hadden een heel sterk derde team op de been weten te brengen en waren voor één keer dan ook favoriet in de Goese koelkast. Maar nee, een makkelijke wedstrijd werd het beslist niet.
De ontmoetingen in dat schoolgebouw hebben voor mij altijd iets drieslachtigs gehad. Ten eerste is de sfeer er altijd vriendelijk en gemoedelijk, ten tweede is het er altijd steenkoud en ten derde zijn we er in mijn beleving ook altijd met lege handen vertrokken (mogelijks ontregeld door de eerste twee factoren). Wellicht komt het doordat teamleider Hans Welten ons expliciet aangeraden had om ons warm te kleden, want uiteindelijk keerden we deze keer met 2 matchpunten en een karrevracht aan bordpunten huiswaarts. Maar o, o, wat had het anders kunnen lopen.
Laat ik beginnen met de onberispelijken van deze middag. Eric was als eerste klaar. Hij maakte bijzonder veel indruk door in een Stonewall met de zwarte stukken zijn tegenstander op de damevleugel (!, het was een echte Grochal-stelling) zo goed op te vangen, dat hij in een betere stelling remise aangeboden kreeg. Na een kort rondje langs de borden heb ik hem desgevraagd zelf de keuze gelaten, waarna hij begrijpelijkerwijs met de puntendeling genoegen nam.
Al evenveel indruk maakten de van Coppenolles deze namiddag. Zij hebben een lastige tijd achter de rug en ik had de indruk dat dat ook in hun spel terug te zien was in het begin van het seizoen. Maar hun tweevoudige optredens tegen Goes (ZSB en KNSB) doen vermoeden dat ze het ergste achter de rug hebben en dat ze hun ware schaakkracht aan het hervinden zijn. Ze deden me deze namiddag denken aan een krokodil en een boa constrictor. Zoon Lander zette zijn partij rustig op, maar toen zijn tegenstander lang rokeerde lanceerde hij een gewelddadige koningsaanval die de zwarten zwaar verminkt achterliet. Vader Kurt deed het met kleinere middelen, al had hij in de opening geruime tijd een pion in de aanbieding. Een klassieke aanvalsstelling met een witte pion op e5 (die zwart er dus maar niet af had durven te slaan) en een betere witte loper, leidde tot een paard op d6 en een gat op f6, waarna onderste-rij ellende het lot van het grote jeugdtalent van Goes Jari Groen bezegelde.
Schier vlekkeloos was ook het optreden van Jim. Hij kreeg zijn geliefde Aangenomen Damegambiet op het bord. Ik heb soms de indruk dat niemand (op de hele wereld) die stellingen beter begrijpt dan Jim. Hij geeft die pion wel weer een keer terug, maar tegen die tijd heeft hij een klein voordeeltje te pakken en daarna wil je eigenlijk zijn tegenstander niet meer zijn. De laatste der onberispelijken die ik hier wil noemen, is good-old Rinus Burgerhoff, mijn tegenstander. Ik probeerde in een Leningrader steeds complicaties te zoeken en zoveel mogelijk spel te houden, maar Rinus speelde gewoon een aantal paarden heen en weer tussen f3, d2 en e4 en ving ook een laatste venijnigheid rustig op, waarna een potremise toreneindspel resteerde en de vrede werd getekend. Ik moest daar overigens wel even over nadenken, want op dat moment waren de kansen op verschillende borden in ons nadeel gekeerd, zo leek het. Maar doorspelen terwijl ik een pion zou inboeten, leek me toch iets te gortig. Leerzaam was vervolgens wel dat volgens de computer mijn actieve koning die pion ruimschoots zou hebben gecompenseerd, zonder dat dat overigens tot echte winstkansen had geleid.
Zo kwamen we dus op 4-1 en resteerden nog de partijen van Samuel, Rudy en Wonder. Wildemannen, avonturiers, zelfkastijders, echte krijgers toonden zij zich. Onze kopman Samuel voerde in een voor mij ongrijpbare Siciliaan met tegenovergestelde rokades de witte stukken. Hij leek mij niet geweldig uit de opening te komen, kreeg toch als eerste aanvalskansen, had toen ineens een toren minder – en een lawine aan pionnen over zich heen gekregen, waarna hij eeuwig schaak gaf. Duizelingwekkend allemaal en petje af voor de grote, niet aflatende concentratie waarmee onze man weer achter het bord zat.
Wonder mocht voor de tweede keer dit najaar aantreden tegen Goes en nadat hij met HWP 2 Jari Groen kundig had opgeknapt (althans volgens Kees), leek nu Hans Welten er vlot aan te moeten geloven. Hans speelde de Cambridge-Springs precies zo tegen als het niet moet en Wonder incasseerde gretig het pionnetje op a2. Daarna sloop er echter wat onzekerheid in Wonder en de zwartveldige loper van zijn tegenstander slaagde erin om zijn ontwikkeling te verstoren. Tijdnood was het gevolg en Wonder boette verschillende pionnen in. In de tussentijd was mijn partij geëindigd en ging ik even analyseren met Rinus. Bij terugkomst had onze jongeman weliswaar nog steeds een paar pionnen minder, maar wel een extra paard. En dat gebruikte hij kundig om arme Hans binnen de kortste keren mat te zetten. Het kan verkeren, zullen we maar zeggen, en schaken is een wrede sport. Wat overigens ook Joey van de Braak zal beamen, want die dolf in een tamelijk krankzinnige partij het onderspit tegen Rudy op een manier die eenieder die erbij was nog lang zal heugen. Zoals wel vaker, zette Rudy zijn stukken in de opening anders neer dan anderen zouden doen. Dit keer deed hij dat echter zo anders en zo ondoelmatig, dat zijn tegenstander na afloop zei dat hij zich afvroeg of Rudy überhaupt wel wílde schaken. Zwart kwam dus al gauw veel beter te staan en de oudere van de Wynkele kon slechts lijdzaam zijn gruwelijk passieve stelling aanzien. Voor neutrale en Goese toeschouwers was het vermakelijk om te zien hoe een zwart paard op b3 een witte toren op a2 voor eeuwig in zijn greep leek te hebben. Het het wachten was op de grote doorbraak elders, maar zie, na mijn analyse met Rinus bleek dat Rudy een pionnetje had buitgemaakt en daarmee twee verbonden vrijpionnen had gekregen. Nog leek de stelling verloren, maar Rudy speelde onbekommerd verder, ging met zijn koning moedig voorwaarts en nog enkele fouten later moest zijn tegenstander hem mismoedig de hand schudden. Waarna Eric er weer als de kippen bij was om zijn broer te laten zien hoe verloren hij had gestaan, hetgeen met een vermoeide glimlach schaapachtig werd beaamd. En op het bord stonden nog steeds dat paard op b3 en die toren op a2 …
Zo eindigde een enerverende middag met een bemoedigend resultaat, waardoor we nog altijd een kans hebben om ons te handhaven, ondanks de versterkte degradatie-regeling, waardoor zelfs de slechtste nummers 7 in de derde klasse dit seizoen zullen degraderen.