Teleurstelling alom, toen de HWP-ers ontdekten dat hun makkers van het eerste team er niet waren. Die spelen immers sinds jaar en dag zowel de thuis- als uitwedstrijden tegen de Groningse teams ergens halverwege. Zoals wel vaker was dat in Bunschoten-Spakenburg, bij En Passant. Maar dit had ook een paar voordelen. Men hoefde zich niet te laten afleiden door het kanonnengeschut. En bovendien bleek de alom geprezen scheidsrechter Frans Peeters bereid alle drie de KNSB teams voor zijn rekening te nemen. Wat weer extra goed uitkwam omdat onze vaste scheids Manuel in het vierde team moest invallen.
Ook deze tweede KNSB- invalbeurt moest Manuel met een nul bekopen. Ondanks een degelijk opgezette partij, moest hij wederom ervaren dat het krachtverschil te groot was. Het zelfde kan gezegd worden over Gilbert, die zich overigens ook kranig heeft geweerd.
Het grote nieuws van deze ronde was de terugkeer van Kees de Wolf in de Sasse schaakarena. Na meer dan vier jaar geen serieuze partij meer gespeeld te hebben, zette hij met de witte stukken een Konings-Indiër op een ultramoderne manier op met g4. Helaas bleek zijn finger-spitzen gefühl nog niet helemaal terug, want één fout kort na de opening was genoeg om de vlag te moeten strijken. Bij mij overheerst echter de blijdschap over zijn komst c.q. terugkeer, zo’n vijfentwintig jaar na zijn eerste periode bij HWP.
Krachtsverschil was er ook bij Rudi, die zijn nederlaag echter vooral toeschreef aan het feit dat ik hem wit had gegeven. Dat zal ik dan ook nooit meer doen. Een al te passieve opening deed hem belanden in een middenspel met twee paarden en de nodige zwaktes tegen een gruwel van een loperpaar.
Bij mijn buurman Philip moesten de stukken onverwachts snel in de doos, vanuit een stelling waarin hij nauwelijks minder leek te staan. Met zijn immer ondernemende schaakgeest verzuimde hij de dames te ruilen, waarna hij een lelijke dubbbelpion moest toestaan, waarvan hij er meteen één verloor, hetgeen hem deed besluiten om er ook nog een kwaliteit tegen aan te gooien, voor niks.
Mijn tegenstander koos voor een opstelling met e3 en de lange rokade tegen de Leningrader en dat moet je niet doen. Een gepointeerd pionoffer bracht me het loperpaar en winnend voordeel vanwege de moordenaar op g7 en zwakke witte velden. Doordat ik vervolgens niet al te doortastend optrad en dameruil toeliet, ontstond er echter een stelling met een dynamisch evenwicht. Toen wit een tweede pionoffer aannam, kon ik de partij met een venijnig pionzetje dat materiaal won, alsnog beëindigen. Dat ik dat pas één zet later deed en dat mijn tegenstander dat had kunnen voorkomen maar niet deed, valt in de uitslag niet terug te lezen.
Tenslotte komen we bij de twee matadoren van deze middag. Om te beginnen John, die met de zwarte stukken zijn tegenstander als een jonge god naar de keel vloog en de hele partij een mooi initiatief had. In het vierde uur moet de vermoeidheid hebben toegeslagen, want uiteindelijk restte hem een troosteloos eindspel. Toch ben ik onder de indruk van de schaakkracht die hij nog altijd tentoonspreidt.
Hetzelfde kan gezegd worden van Adri, die ook over de helft van de zeventig is en momenteel dagelijks een bestraling moet ondergaan in het AZ te Gent. Meer dan een jaar hebben ze hem in het ziekenhuis in Terneuzen van het kastje naar de muur gestuurd, en passant tijdens een blinde ingreep een zenuw doorgesneden waardoor zijn gezicht is scheefgezakt, totdat hij bij de juiste arts terechtkwam, die hem prompt doorverwees. Een mens zou er moedeloos van kunnen worden. Zo niet Adri. Die had een paar pijnstillers genomen en verhief de verdedigingskunst weer eens, op een manier waarop hij patent heeft: staan en blijven staan. Zijn tegenstander had dan wel driehonderd elopunten meer, maar Adri was naar eigen zeggen niet de mindere geweest, deze middag. Ik had hem de remise meer dan gegund, maar die kwam er net niet. Adri was als laatste klaar in de Speye.
En dan nog dit. Deze ronde kende een historisch nieuwtje. We speelden voor het eerst in de geschiedenis met nummerblokjes bij de borden. Ze zijn wit, met zwarte letters en gemaakt door mijn vader. Die is ook pas tweeëntachtig en getuigt ook nog altijd van een jeugdig elan als hij zijn vakmanschap (in dit geval dat van timmerman) ten toon kan spreiden. Ik was al langer van plan om eens voorzichtig te informeren of hij zich aan zo’n klus zou willen zetten, toen Herman bij de vorige thuiswedstrijd allemaal punten van HWP 3 optelde bij die van HWP 4 om vervolgens te concluderen hij wel remise kon nemen. Dat was voldoende aanleiding voor mijn pa om zich drie weken lang op te sluiten in zijn schuur en naar eigen zeggen zo’n twaalfhonderd keer een vlakje te schuren, plamuren, lakken, van cijfers te voorzien en te vernissen. Hij zij geprezen om die blokjes, die er prachtig bij stonden en die zo degelijk zijn dat ze hem en mij ruim gaan overleven.
HWP 4 | Voorschoten 2 | 1-7 | |||
1 | M. van der Zalm | 2086 | W. Noordkamp | 1998 | 1-0 |
2 | P. de Vroe | 1839 | T. van der Togt | 2117 | 0-1 |
3 | A. den Hamer | 1808 | S. Gieben | 2098 | 0-1 |
4 | R.Pauwels | 1782 | M. Driessen | 2049 | 0-1 |
5 | J. Gommers | 1863 | M. Voorn | 1999 | 0-1 |
6 | C. de Wolf | 1916 | D. Jongste | 1950 | 0-1 |
7 | M. Colsen | 1598 | Th. de Ruiter | 1944 | 0-1 |
8 | G. Ongena | 1430 | H. Lindeboom | 1929 | 0-1 |