Vooraf was misschien de verwachting dat er weinig eer viel te behalen tegen een Souburg op volle oorlogssterkte. Maar de 2-6 nederlaag die ons ten deel viel, is toch wel een beetje veel van het goede. Niet dat er op het wedstrijdverloop veel af te dingen viel, overigens. Het verhaal van de dag is echter het lichtpunt aan bord 7, waarover later meer.
Als gezegd kan Souburg een sterk team op de been brengen, zeker nu Jos van der Kaap de overstap heeft gemaakt van Goes. Eric was de eerste die één en ander mocht ondervinden. Vier zetten in de opening met de dame over de d-lijn, waarbij hij met de laatste zet ook nog eens een giftig pionnetje tot zich nam, waren duidelijk te veel van het goede en hij werd er door van der Kaap hard afgekegeld. Niet veel later konden we solide remises bijtekenen van Johan en Jim tegen hun hoger gerate tegenstanders. Bij Kurt zag het er al snel slecht uit na een mislukte openingsopzet met veel te veel tijdgebruik, hetgeen niet veel later in een nul resulteerde.
Een fikse blunder van Wonder volgde, die in zijn prijzenswaardige aanvalsdrift de dekking van zijn stukken enigszins had verwaarloosd. Daarna weerde hij zich nog kranig, maar het mocht niet meer baten. Toch is hem de nodige dank verschuldigd, omdat hij zijn plek in het tweede wilde opgeven nadat Frans Snijders zich zaterdagochtend ziek had gemeld – die was zo snugger geweest om vrijdag een booster-prik te halen. Lander was op bord 8 met wit slecht uit de opening gekomen en vocht voor wat hij waard was, maar ik had de indruk dat de uitkomst van zijn partij nooit echt ter discussie heeft gestaan.
Tussen deze getalenteerde jongelingen (15 en 13 jaar oud) debuteerde ultra-jongeling Servaas Dhooge. Zowaar een tweede 11-jarige in de HWP-gelederen (naast Elias Ruzhansky; en er schijnt nog een derde op komst te zijn) en wat een debuut! In een ogenschijnlijk hele zuivere partij combineerde hij voortdurend kleine positionele middelen met dito tactische dreigingen, maakte een pion buit bij superieure stelling en rondde de partij onberispelijk af. Chapeau, Servaas.
Het opmerkelijke slotakkoord kwam voor mijn rekening. Door de organisatorische perikelen in de ochtend was ik er niet helemaal bij, een euvel dat me wel vaker treft en waar ik toch eens mee af moet zien te rekenen. Het zette me aan tot licht dubieus gerommel en dat moet je tegen een solide strateeg als René Tiggelman niet doen. Die zette zijn stukken beter neer, ving alles netjes op en dwong een licht voordelig eindspel af. Toch was er misschien nog niet zoveel aan de hand geweest als ik in de tijdnoodfase geen pion had weggeblunderd en mijn gebrekkige tegenstand daarna gaf eveneens te denken.
Voor de annalen is nog wel interessant dat ik de partij beëindigde door achter elkaar twee onreglementaire zetten uit te voeren. Eerst door mijn ‘volgende’ zet te doen: ik stond schaak en bedacht dat ik na het wegzetten van mijn koning een zet later mijn toren naar de onderste rij zou brengen om nog wat schaaks der wrake te geven. Dat ik vervolgens maar meteen dat laatste deed, was merkwaardig. Evenals het vervolgens alsnog uitvoeren van die koningszet, nadat ik dus mijn toren al had aangeraakt. René wees mij er verbaasd op, maar bleef beleefd. Waarvoor dank.
HWP 3 | Souburg 1 | 2-6 | ||||
1 | Kurt van Coppenolle | 2120 | Robin Bosters | 2069 | 0-1 | |
2 | Marnix van der Zalm | 2063 | René Tiggelman | 2153 | 0-1 | |
3 | Eric van de Wynkele | 2080 | Jos van der Kaap | 2200 | 0-1 | |
4 | Jim van de Vreede | 1946 | Jeroen Hekhuis | 2143 | ½-½ | |
5 | Johan de Zwart | 1890 | Roeland Alders | 1995 | ½-½ | |
6 | Wonder Dutré | 1816 | Rogier van Gemert | 1851 | 0-1 | |
7 | Servaas Dhooge | 1587 | Roel Schroevers | 1837 | 1-0 | |
8 | Lander van Coppenolle | 1677 | Henrik Westerweele | 1925 | 0-1 |