Het oudste team van de landelijke schaakcompetitie heeft het in zijn debuut – ondanks een verjongingskuur van zo’n veertig jaar – niet weten te redden. Na een dappere maar ongelijke strijd restten ons 1,5 bordpunten.
De toon werd gezet door invaller William Baeten, die een gelijkstaand eindspel met zware stukken zag veranderen in een verloren pionneneindspel tegen de ervaren Ik Oei. Daarna liet onze andere invaller Emile Cardon zien uit het juiste hout gesneden te zijn. Hij stuurde de witte stukken in een Najdorf met vaste hand naar remise.
Dat gold niet voor mij. Nadat ik in de opening een pion had geofferd en veel tijd had geïnvesteerd in het opbouwen van een complexe stelling, kon ik middels een centrale opstoot en eventueel een stukoffer groot voordeel bereiken. In plaats daarvan schoot ik een bok en was een nul mijn deel. Toen ik daarna een ronde langs de velden maakte, zag ik dat we op alle borden één pion achter stonden. Curieus.
Gert raakte met zwart na een afruilvariant van het damegambiet zijn d-pion kwijt en ging langzaam maar zeker kopje onder. Zo ook Herman. Die was ten strijde getrokken met de Wolga, maar kreeg nooit het spel dat je in die variant zoekt. Een blunder in tijdnood deed de rest. De pion achterstand van Rudy Pauwels leek minder belangrijk dan de dreigingen die zich tegen zijn koning konden manifesteren. In opkomende tijdnood besloot zijn tegenstander echter de dames te ruilen waarna onze man dankbaar de remise in ontvangst nam.
Omenadrie was er dus ook een pion bij ingeschoten, maar hij bespeurde bij zijn tegenstander wat onzekerheid en rook bloed. Even later stond hij straal gewonnen, miste een paar beslissende voortzettingen (er was daar geen Trappist) en moest vervolgens een stelling met een kwaliteit tegen twee verbonden vrijpionnen zien te keepen. Zijn tegenstander ging evenwel te snel rennen met één van die twee, waarna hij alras vluchtte in eeuwig schaak.
En dan tenslotte onze oudbakken, herintredende nieuwkomer Johan de Zwart – fantastisch dat hij terug is. Johan verspeelde na een sterke opening een pionnetje en dat is in een eindspel met gelijke lopers doorgaans genoeg voor een zeperd. De computer vertelde hem bij thuiskomst dat hij na de opening totaal gewonnen had gestaan.
Een verwachte en fikse nederlaag dus, maar toch was het genieten daar in dat bouwvallige schaakhuis in Den Haag, met HWP IV. De volgende ronde zijn we wellicht weer op volledige leeftijd.
Schaakhuis I | HWP IV | 6,5-1,5 | |||
1 | G. Ketzetzis | 2297 | M. van der Zalm | 2062 | 1-0 |
2 | R. Schrik | 2058 | G. van Rij | 1938 | 1-0 |
3 | M. Hoogland | 2184 | J. de Zwart | 1961 | 1-0 |
4 | T. Klop | 2029 | H. van de Wynkele | 1936 | 1-0 |
5 | M. van Straaten | 2039 | E. Cardon | 1769 | ½-½ |
6 | H. Hollander | 1976 | A. den Hamer | 1797 | ½-½ |
7 | I. Oei | 1981 | W. Baeten | 1524 | 1-0 |
8 | H. Metselaar | 1986 | R. Pauwels | 1757 | ½-½ |