In december was ik met vrienden op vakantie in Cuba: land van de revolutie en de gebroeders Castro. We hadden twee weken de tijd om te proeven van de nationale cultuur: zon, salsamuziek, mojito’s. Een absolute aanrader in een Nederlandse wintermaand!
Na een korte kennismaking met Havana vertrokken wij met de huurauto naar het zuiden, via Cienfuegos en de Varkensbaai naar Trinidad. Genoten! Onderweg terug naar Havana bezochten we het imposante mausoleum van verzetsheld Ché Guevara in Santa Clara. Er zijn foto’s van Ché waarop hij schaakt, met redelijk normale stellingen. Hij kon er dus wel iets van.
Niet dat ik wilde schaken tijdens mijn vakantie. Ik had Sokolov’s briljante boek over pionnenstructuren bij me, maar verder dan het vluchtig naspelen van enkele potjes was ik niet gekomen. Bijna vergat ik dat ik ook wel eens schaak… tot de terugkomst in Havana. Net als twee weken tevoren, boekten we kamers in het statige hotel Sevilla, een hotel dat de revoluties van de twintigste eeuw goed heeft doorstaan. De muren zijn behangen met foto’s van beroemdheden die hier ooit logeerden: Josephine Baker, Al Capone, zelfs Fidel en zijn broer.
De terugkeer leverde een onverwachte bonus op: een upgrade van de derde naar de zesde verdieping. Dit was de verdieping waar Al Capone eind jaren twintig met zijn entourage verbleef, toen Havana een roversnest was met prostitutie en gokken als grootste bronnen van inkomst. Het schildje bij zijn oude kamer 615 was snel gevonden, de tekst kort en huiveringwekkend: ‘Al Capone, Italo-norteamericano, mafioso famoso’.
Onze kamer 618 was prima, met fantastisch uitzicht over de stad. Mijn vriendin en ik hadden juist de koffers uitgepakt toen ik in ons portaaltje een ander schild ontwaarde naast kamer 620. ‘José Raúl Capablanca, Cubano, Campeón Mundial de Ajedrez’. Jeetje, Capablanca, de derde wereldkampioen, was hier! Ik wist natuurlijk dat Capa in 1921 de wereldtitel veroverde op Emanuel Lasker, in Havana, maar niet dat hij tijdens zijn laatste levensjaren in hotel Sevilla was geweest!
De gedachte dat Capablanca twee kamers verder had gelogeerd liet mij niet los. Ik ging met mijn vrienden naar een restaurant, kon mijn enthousiasme echter niet bedwingen. Ik bestelde lunch, excuseerde me, rende terug naar de hotelreceptie om te bekennen dat ik schaker ben om vervolgens van kamer te ruilen, en keerde juist op tijd terug voor het eten. Mijn vriendin toonde begrip, erg lief.
De kamer van Capablanca is overigens een tamelijk gewone kamer. Je voelt het mysterie als je de eerste keer binnen komt, maar het went snel. Niettemin speelde ik op de kamer een interessante partij tegen Kees de Kruif, prominent Fischer-Zetter, onder invloed van Cubaanse rum. Naar verluid is de geest van Capablanca na Kees’ openingszet 1.b4 uit het pand gevlucht en niet meer gezien.
Capablanca’s graf is te vinden op de necropolis Colon, dichtbij het centrum. We zijn de laatste dag nog op bezoek geweest. Een eenvoudig doch bijzonder fraai familiegraf, van wit marmer.
En zo werd een gewone vakantie toch een beetje een schaakvakantie…
Klik op de foto’s voor groot formaat.